Wat is Pelgrimeren?
Pelgrim, pilgrim, pellegrino, van het Latijnse peregrinus, dat betekent iemand die over de akkers loopt, een landloper, zeg maar. Daar komt het vandaan, maar wat bedoelen we er tegenwoordig mee? Iemand die onderweg is naar een bijzonder doel, meestal een religieus doel. Dat hoeft niet noodzakelijk meer dwars door de velden te gaan, een touringcar mag ook, maar de beste pelgrims, de echte, zijn toch tweevoeters, te voet of op de fiets onderweg naar een heiligdom, naar een doel, liefst een ver doel.
Pelgrimeren kan in principe naar ieder doel, het hoeft niet persé een religieus doel te zijn. Maar pelgrimeren hoort wel bij het Christelijk geloof, zoals gebeden er bij horen. Het hoort trouwens ook bij andere religies, denk aan de hadj van de moslims, en de joden trokken traditioneel eens per jaar naar Jerusalem. Vanaf de eerste eeuwen na Christus trokken Christenen ook naar Jerusalem om in de kerk van het Heilig Graf de palmtak te verwerven.
Later in de middeleeuwen kwamen daar nog twee belangrijke bestemmingen bij: Rome met de gekruiste sleutels van Sint Pieter en Compostella met de schelp van Sint Jacob. Grote groepen mensen gingen naar die plaatsen op weg, duizenden, honderd duizenden per jaar. Het is interessant om te bedenken dat er bijna zeker voorouders van jou bij geweest zijn. Uiteraard ging dat in de middeleeuwen te voet of hoogstens te paard, heen en terug en waren het ondernemingen die vanuit onze streken gemakkelijk een jaar in beslag namen.
Behalve de ‘grote’ pelgrimsdoelen waren er bovendien vele, vele andere pelgrimsbestemmingen, zoals het nu nog in Italië is. Daar heeft iedere provinciestad wel een heilige en een heiligdom en pelgrims. Zo werd, over een periode van duizend jaren, Europa getekend door een netwerk van pelgrimspaden en werd de Europese cultuur verspreid en samengeknoopt door ervaringen van pelgrims.Na de middeleeuwen werd het, tenminste in Noord en West Europa een stuk stiller op de traditionele pelgrimspaden. In Italië en Spanje ging de traditie gewoon verder, maar van hieruit richtte de belangstelling zich geleidelijk op nieuwe bestemmingen zoals Lourdes en Fatima en moderniseerden pelgrims zich en namen de trein of de bus. Een enkeling bleef de traditie getrouw. Hilaire Belloc trok in 1892 een rechte lijn over de kaart en liep van Straatsburg naar Rome en Bertus Aafjes maakte in 1935 zijn voetreis naar Rome. Dan, in het laatste kwart van de twintigste eeuw bloeien de traditionele pelgrimages miraculeus weer op. De Raad van Europa wijst de Camino Frances naar Santiago en de Via Francigena naar Rome aan als Europese Culturele Wegen. De Lange Afstand Wandelpaden (LAW’s) worden in Nederland weer populair en de ANWB markeert LAW 7 als Het Pelgrimspad van Amsterdam naar Maastricht. In Santiago komen per jaar nu 100.00 pelgrims te voet aan, waarvan zo’n 1500 uit Nederland. Van hier naar Rome lopen jaarlijks inmiddels enkele tientallen pelgrims. Een enkeling loopt naar Jerusalem. Ook in Nederland verheugen pelgrimsdoelen zoals Wittem en de Heilige Eik bij Oirschot, zich in een toenemende belangstelling.
Pelgrimeren is terug van weg geweest.
Pelgrimeren waarom?
Pelgrims krijgen soms een wat glazige blik in hun ogen als je ze vraagt waarom. Zoiets als bergbeklimmers als je ze vraagt waarom ze bergen beklimmen. Edmund Hillary, de bedwinger van de Mount Everest, had daar een snedig antwoord op: “because they are there”. Een bergtop trekt – tenminste sommige mensen - en een heiligdom ook. Maar laat ik proberen iets specifieker te zijn. Pelgrims noemen vaak vijf redenen waarom ze hun pelgrimage volbracht hebben en er van hebben genoten:
De eerste is dat een lange wandeling op zich een bijzondere ervaring is. Je krijgt je als wandelaar een andere verhouding met de wereld om je heen. Je wordt nat als het regent en je krijgt het warm als de zon schijnt. Voor de moderne mens is het een hele ervaring om nog eens goed nat te worden en onder een boom te moeten wachten tot het ophoudt met regenen. Het leert je in ieder geval op een andere manier tegen een boom aan kijken. O ja, en een boom blijkt ook heel plezierig als de zon hoog aan de hemel staat en het tijd is voor een siësta. Met een snelheid van vijf kilometer per uur wordt de wereld ook ineens een stuk groter en indrukwekkender. Een hele dag lopen door het lege Noord-Franse land en langzaam een bergrug zien groeien aan de horizon, dat geeft de wandelaar een nietig gevoel. Zou de wereld mij missen als ik hier niet liep? Wie zou me eigenlijk wel missen? En met vijf kilometer per uur wordt de natuur ook een stuk interessanter. Zeven verschillende soorten vlinders in een half uur, waar vindt je die nog? Leeuweriken die juichend opstijgen boven een korenveld, reeën die je verbaasd aanstaren, de onstuitbaarheid van een opkomend onweer, dat zijn belevenissen. Het loskomen van je vertrouwde omgeving en het hervinden van waardering en eerbied voor de natuur, dat zijn belangrijke ervaringen die je van een pelgrimstocht kunt meenemen.
De tweede is dat de ontmoeting met de verschillende culturen en met de geschiedenis een pelgrimreis interessant maken. Je krijgt onderweg een stuk aanschouwelijk geschiedenis onderricht – geheel gratis. In Noord Frankrijk loop je langs de slagvelden van de eerste wereldoorlog, niet zo maar even, maar dagen lang. Dat geeft te denken. Her en der kom je de Route Napoleon tegen. Die heeft kennelijk heel wat in beweging gezet. Iedere Franse stad heeft wel een gotische kathedraal, de één nog mooier dan de ander. Zo bouwden de mensen dus 800 jaar geleden. En Karel de Grote, die kom je op de meest onverwachte plaatsen tegen, zoals in Roncevalles. Burchten zijn er veel in Europa, een oorlogszuchtig volkje die Europeanen. Kerken en kloosters zijn er gelukkig ook. Daar wordt je soms gastvrij ontvangen en meegenomen naar een traditie van meer dan 1000 jaar oud, zoals boven op de Grote St Bernhard. Zo leer je de cultuur van je werelddeel op een aanschouwelijke manier wat beter kennen.
Pelgrims zeggen ook dat ze onderweg meer mens worden. Je moet je, als pelgrim, vaak overgeven in de handen van mensen. Je kunt niet alles voorzien, niet alles regelen en niet alles alleen volbrengen, maar je hebt de steun en de welwillendheid nodig van mensen die je op je weg ontmoet. Dat begint bij een stuk brood en een fles water en natuurlijk een bed, maar het gaat ook om een bemoedigend woord, een vriendelijk gebaar. Soms loopt dat natuurlijk volledig uit de hand en overladen mensen je met vriendelijkheid en goede gaven. Dan zit je onthand met je dankbaarheid, maar ook dat is een ervaring. Soms vertellen ook je maag en je voeten je hoe hard je hulp van mensen nodig hebt. Dan wil je wel aardig zijn en het zo vragen dat die boerin je wel zeker wat te drinken zal geven. Dat is een hele excercitie. Natuurlijk heb je als pelgrim (en medemens) recht op een slok water, maar de boerin moet het je toch maar willen geven, en je moet niet vergeten dank je wel te zeggen, anders verpest je het voor de volgende pelgrim. Lessen in nederigheid dus, lessen in menselijkheid.
Verder kun je, als pelgrim, ook niet om de spirituele ervaringen heen. Soms heb je ontmoetingen waarvan je niet kunt geloven dat het toevallig is: iemand die je ongevraagd de goede weg wijst, een vreemde die je vriend wordt, een kerk waar je ineens snapt waarom je op reis bent gegaan. Soms kom je ook fantastische kunstwerken tegen onderweg, die je aanspreken en niet meer loslaten: de kathedraal van Reims, de verbleekte fresco’s in een verlaten kapel , een beeld van een pelgrim met zijn ogen gefixeerd op een ver doel, een labyrint . Je ervaart dat die objecten uit inspiratie voortkwamen en keer op keer springt dan een vonk van die inspiratie spontaan over. Diezelfde inspiratie vinden pelgrims soms als ze zich aansluiten bij de vroomheid van de mensen onderweg, een kaarsje aansteken bij hun heilige, neerknielen in hun kerk of de vespers mee bidden met de paters bij wie ze logeren. Die dingen doen wat met je. Op zijn minst zetten ze je aan het denken en tijd om te denken heb je onderweg gelukkig in overvloed.
Tenslotte ontdekken pelgrims soms ook iets, waarvan ze bijna vergeten waren dat ze het hadden. Bijvoorbeeld zichzelf, of hun engelbewaarder. Dat lijkt typisch voor een pelgrimstocht. Wat je er van over houdt zijn niet zo zeer nieuwe dingen, maar dingen die je al had en die je opnieuw, in een andere dimensie, gaat waarderen. En dat is dan toch mooi meegenomen.
De weg of het doel
Een weg
'Als je de tocht aanvaardt naar Ithaka, wens dan dat de weg lang mag zijn.'
Zo begint een gedicht van Constantinos Kavafis. Veel mensen herkennen dit, pelgrims ook. Ze beleven plezier aan een wandeltocht, een pelgrimstocht, om de tocht op zich. Dat is vergelijkbaar met het plezier dat je beleeft aan een mooie strandwandeling. Je bent in de vrije natuur, de wind in je gezicht, de zon op je kop. Een stap verder en je voegt er het plezier aan toe van een prestatietocht, de Vierdaagse bijvoorbeeld, met bloemen bij de finish, een medaille. Ook een genoegen op zich. Nog een stap verder en je stort je in het avontuur van een lange afstand wandeltocht. Weliswaar klampen de meeste van ons zich graag vast aan een reisschema, een reisleider en een touringcar, maar ergens trekt, diep in ons, toch ook de vrijheid van het zwerven, het Hoog op die Gele Wagen gevoel. Een pelgrimstocht door vreemde landen waarbij je, dag na dag, nieuwe uitdagingen tegenkomt, ’s ochtends niet weet waar je ’s avonds zult slapen, laat je die vrijheid in ruime mate ervaren. En na een paar dagen merk je dat je dagelijkse beslommeringen langzaam naar de achtergrond verdwijnen. Dat loskomen van je dagelijkse beslommeringen is een belangrijk onderdeel van het pelgrim-zijn. Al lopend laat je los en wordt je leven steeds eenvoudiger.
En wat doet een langdurige lichamelijke inspanning al niet met je lichaam? Vermoeidheid, maar ook honger en dorst, ze maken allemaal krachten in je los waarvan je niet meer wist dat je ze had. Een dag lopen maakt je ook ontvankelijk. Ontvankelijk voor ontmoetingen met mensen en ontvankelijk voor spirituele indrukken. En naarmate je vordert op je weg, worden die indrukken sterker. Langzamerhand word je pelgrim. Zo verander je een beetje in de loop van de wandeling en kijk je anders tegen dingen aan. Dat is wat anders dan een strandwandeling of de Vierdaagse, hoe plezierig dat ook is. Lopen is mooi, maar pelgrimeren is beter.
Een doel
Bij een pelgrimstocht hoort ook een doel. Bij voorkeur is dat doel iets verhevens, iets heiligs, iets waar je naar uitziet en in gelooft. Het idee om bepaalde plaatsen te willen bezoeken lijkt onlosmakelijk verbonden met godsdienst: christenen, boeddisten, moslims, hindoes, sjintoeisten, ze pelgrimeren er op los. Maar exclusief godsdienstig is het niet: er staat nog steeds een rij voor het graf van Lenin en er lopen mensen naar de stranden van Normandie en naar de Waalsdorper vlakte en naar het monument op de Dam. We onderhouden het graf van onze ouders en grootouders. We gaan er naartoe en leggen er bloemen op. Een soort pelgrimage, een hommage aan mensen met wie we iets hebben of hadden. We zoeken de plaats op waar ze zijn ‘gebleven’ of dat nou de plaats is waar ze begraven zijn of de plaats die op dramatische wijze met hen is verbonden. Sommige mensen zijn nu eenmaal, voor mij, voor ons, heel bijzonder en sommige mensen blijven dat ook als ze dood zijn. We hebben iets over hen gehoord of iets in hen ontdekt, een vuur, iets heiligs, misschien. Pelgrimeren is dus niet exclusief religieus. Het is gehoor geven aan een menselijk verlangen om daar te zijn waar het goed was. Om het goede, dat eenmaal was, te herkennen en te erkennen en er – letterlijk - op af te gaan. Om op tocht te gaan naar een doel, of een ideaal, of een droom of hoe je het maar noemt.
Het is goed als een doel aanspreekt, als het inderdaad mooi is en verheven. Maar, laten we wel wezen, wat mooi en verheven is zit voor een deel tussen de oren. Ik kan me niet goedvoorstellen wat ik mooi zou moeten vinden aan het graf van Lenin. De traditionele, Europese pelgrimstochten zijn van een andere aard: aan de heiligdommen in Santiago, Rome en Jerusalem is eeuwenlang door de grootste kunstenaars gewerkt. De ceremonies gaan gepaard met licht, kleur en muziek en de mensen die er vereerd worden hebben goeie dingen gedaan. En dat is goed, want een aansprekend doel doet er toe, op een pelgrimstocht. Een pelgrimstocht is immers een weg naar een doel.
Het labyrint
Pelgrims hebben tekens achtergelaten langs de paden die hen naar hun doel voerden. Daarbij horen kerken, kloosters, hospitalen, refugio’s en grafstenen. Maar het meest interessante, het meest pelgrim-achtige teken is toch het labyrint. Het pelgrimslabyrint is een doolhof, maar dan niet één om in te verdwalen, maar om – net als op een pelgrimage – na veel omzwervingen je doel te bereiken. Het is cirkelvormig en bestaat uit een lang en onoverzichtelijk pad dat je tenslotte in het centrum van de cirkel brengt. Dat centrum is meestal een roos met zes bladen, het teken van de hemel. Een labyrint is een oud symbool: het komt voor in prehistorische tekeningen, koning Minos hield een stier gevangen in zijn labyrint en het ganzenbordspel lijkt op een labyrint. Het mooiste voorbeeld van een labyrint ligt in de vloer van de kathedraal van Chartres, maar ook in de Sint Servaas in Maastricht ligt een heel mooi voorbeeld. Middeleeuwse pelgrims doorliepen zo’n labyrint als een oefening voor de weg naar hun doel. Langs de oude pelgrimswegen naar Rome en Santiago kom je het Labyrint zo nu en dan tegen: in Reims bijvoorbeeld en in Pontremoli en in Lucca, in het portaal van de kathedraal van San Martino. Als je het ziet weet je het zeker: hier zijn voor mij ook pelgrims geweest. Hier hebben mensen zich verwonderd over de kronkelwegen van het leven, hier hebben mensen zich gerealiseerd dat het goed is om je doel in de gaten te houden, maar dat het niet altijd makkelijk is om het te bereiken, dat het soms wel lijkt of je er steeds verder vanaf raakt, maar dat aandacht en volharding tenslotte beloond zullen worden. Zoals bij een pelgrimage.
Pelgrimeren en spiritualiteit
Er is geen twijfel aan dat pelgrimeren zijn wortels heeft in religie en spiritualiteit. Maar vandaag de dag is echt niet elke pelgrim katholiek of gaat op weg met spirituele bedoelingen. Maar pas op, een veel gehoorde uitspraak is: “Ik ging als wandelaar op weg, maar ik kwam als pelgrim terug”. Waarmee men wil zeggen dat – gewild of ongewild – onderweg toch een spirituele snaar is geraakt. Zie bijvoorbeeld in het bekende boek van de Duitse cabaretier Hape Kerkeling - Ik ben er even niet. Aan het hoe en waarom van deze onverwachte spirituele ervaringen is een paar jaar geleden een proefschrift gewijd (zie literatuur). Verder is er binnen het genootschap van Sint Jacob een werkgroep spiritualiteit waarin spirituele ervaringen met elkaar besproken worden en besteedt het boek van Kuijken en Thiers veel aandacht aan de spirituele dimensie.
Te voet of per fiets en andere praktische zaken
Ik ga er hier van uit dat pelgrimeren wandelen betekent. Dat is niet echt waar, je kunt ook per auto of per touringcar gaan of per fiets natuurlijk. Een fiets heeft ook wel wat, en er zijn ook hele goede reisbeschrijvingen en gidsen voor pelgrims per fiets. Kijk bijvoorbeeld onder de namen Reitsma en Benjaminse. Maar als verstokte wandelaar – en ook voor het gemak – hou ik het bij pelgrimeren per pedes apostolorum - dat is te voet.
Er zijn nog veel andere keuzen en beslissingen te maken voor je op pelgrimstocht gaat: in één keer of in etappes, met of zonder tent, alleen of met gezellen, op bospaden of op asfalt, met een kompas of met een GPS, onderdak bespreken of op goed vertrouwen. Je kunt op veel manieren pelgrim zijn. De beste manier om uit te vinden wat je past is om met ervaren pelgrims te praten. Die vindt je het makkelijkst bij de grote pelgrimsverenigingen: het genootschap van St Jacob of de Vereniging Pelgrimswegen naar Rome.
Maar er is één goeie raad die voor alle pelgrims geldt: Alles wat je thuis laat is mooi meegenomen.